Andy Warhol (Pittsburg, 1928 – New York, 1987)
Andy Warhol, die eigenlijk Andrew Warhola heette, kwam uit een bescheiden familie van Slovaakse oorsprong, die in de jaren 1920 was geïmmigreerd naar Pittsburgh in Pennsylvania. Hij bleek al zeer jong over artistieke talenten te beschikken. Na zijn studies als reclametekenaar aan het Carnegie Institute of Technology in Pittsburgh trok hij in 1949 naar Manhattan. De nieuwe hoofdstad van de hedendaagse kunst, New York, was een logische keuze om zijn loopbaan uit te bouwen. Zeer snel kon hij een contract bemachtigen bij Vogue en Glamour, twee magazines waarvoor hij vrouwelijke silhouetten en modeaccessoires tekende. Andy Warhol creëerde de techniek van de wazige lijn die zeer in de smaak viel. Hij maakte een tekening met balpen, ging erover met inkt en drukte ze op een ander vel papier vooraleer de inkt opdroogde. Zo verkreeg hij een onregelmatige en spontane tekening die een originele, handgemaakte afdruk opleverde. In de jaren ’50 publiceerde de kunstenaar in eigen beheer met de hand gekleurde boeken zoals ‘In the Bottom of My Garden’ in een zeer beperkte oplage. Het inkleuren werd gedaan door vrienden van Warhol tijdens feestjes in de Serendipity 3, het café dat toen zijn werken tentoonstelde. Hij stichtte de Andy Warhol Enterprises Inc en kocht een herenhuis op Lexington Avenue, waar hij zijn atelier onderbracht en waar hij met zijn moeder introk.
De Campbell’s Soup Cans en de eerste voorwerpen van de consumptiemaatschappij
Vanaf 1960 maakte Andy Warhol zijn eerste schilderijen waarvoor hij zich inspireerde op Amerikaanse striphelden als Popeye, Dick Tracy, Superman of Mickey. 1962 vormde een scharnierjaar in zijn carrière. Hij veranderde radicaal van stijl en thema’s. Hij deed inspiratie op in de supermarkten in de Bronx, in Queens en in Brooklyn, en gebruikte banale en dagelijkse levensmiddelen van de massaconsumptie (de soepblikken van Campbell’s, de zeep van Brillo, de flessen van Coca-Cola…) als model. In stripverhalen en kranten vond hij materiaal om beelden uit het dagelijkse leven van de Amerikanen om te zetten in symbolen. Door ze talrijke keren te reproduceren werden de beelden iconen van de hedendaagse samenleving die voor iedereen herkenbaar zijn. De stempeltechniek ruimde al snel plaats voor de zeefdruk. Dankzij de zeefdruk kon hij een massale en repetitieve productie van schilderijen verwezenlijken. Het begrip van het unieke karakter van het kunstwerk werd toen door Andy Warhol herzien en gecorrigeerd. Hij maakte een veelvoud van zijn werken, maar retoucheerde ze één per één, waardoor ze toch door enkele nuances van elkaar te onderscheiden waren. In 1962 stelde hij zijn Campbell’s Soup Cans in de Ferus Gallery van Los Angeles tentoon.
De zeefdruk als artistiek middel
De zeefdruk is een druktechniek waarmee men motieven repetitief kan reproduceren. Men kan sterke neerslag van inkt bewerkstelligen en een intense en duurzame kleur doorheen de tijd garanderen. Andy Warhol gebruikte dit mechanische middel voor zijn werken, maar bewerkte ze daarna elke keer weer. Op die manier relativeerde hij deze stelselmatige reproductie door een onregelmatigheid in de afdruk met onhandige en opzettelijke markeringen aan te brengen. De kunstenaar koos daarna voor de zeefdruk van foto’s. Het basisnegatief in zwart/wit creëerde nog enkel de illusie van de fotografie, wanneer de kleuren bepaalde delen van het originele beeld ‘opvulden’.
Van Marilyn Monroe en Mao Zedong tot de Supersterren
Vanaf 1972 keerde Warhol terug naar de schilderkunst met portretten van beroemdheden zoals Mick Jagger, Marilyn Monroe of Mao Zedong, in het verlengde van het magazine Interview gepubliceerd vanaf 1969 en gewijd aan de sterren van toen. Daarna volgden de reeksen Skulls en Still Life, en vanaf het einde van de jaren 1970 retrospectieve reeksen waarin Warhol zijn oude werken hernam met een duidelijk commercieel oogmerk. Hij lanceerde zich bovendien in het avontuur van de televisie met de productie van zijn eerste uitzendingen, meer bepaald Andy Warhol TV en Andy Warhol’s Fifteen Minutes. Naast van internationale filmsterren maakte Warhol ook portretten van zijn ‘Superstars’ van de Factory. Het ging om leden van de ‘hofhouding’ die Andy Warhol dagelijks omringden, vooral tijdens zijn gigantische feesten. Deze ‘Superstars’ luisterden naar namen zoals Paul America, Jackie Curtis, Joe Dallesandro, Candy Darling, Jane Holzer, Billy Name, Nico, Ondine, Ingrid Superstar, International Velvet, Ultra-Violet, Viva, Chuck Wein, Holly Woodlawn …
Een panische angst voor de dood
Na het overlijden van zijn vader toen Andy Warhol nog maar 14 jaar was, ontwikkelde hij een panische doodsangst. Dit thema was zeer sterk aanwezig in zijn œuvre. Vanaf 1954 maakte hij werken waarin hij verongelukte wagens afbeeldde. Later kon men in het portret van James Dean op de achtergrond het beeld ontwaren van de beschadigde sportauto naast een stenen muur, wat verwees naar het tragische einde van de acteur. Deze beelden van de dood bleven echter uitzonderingen tot in juni 1962. In dat jaar toonde de jonge conservator van het Metropolitan Museum, Henry Geldzahler, hem artikels over vliegtuigrampen en hij suggereerde hem zich toe te leggen op de tragische dimensie van het leven. De kunstenaar gebruikte dit thema onmiddellijk in verschillende reeksen. Van dan af schilderde hij zelfmoorden, slachtoffers van botulisme, auto-ongevallen, moordenaars gezocht door de politie, de weduwe van een vermoorde president, een racistische aanslag en de elektrische stoel van de gevangenis Sing Sing.
Het beroemde portret van Marilyn Monroe is ook verbonden met het thema van de dood. In juli 1962 vernam Andy Warhol bij het verlaten van zijn eerste tentoonstelling in de Ferus Gallery in Los Angeles het overlijden van Marilyn Monroe. Kort daarna diende een foto op de set van Niagara, de film die Monroe draaide in 1953, als basis om meer dan vijftig doeken te creëren. De glimlach van de overleden actrice herhaalde hij tot in het oneindige. De enorme bekendheid van deze beelden heeft ongetwijfeld een rol gespeeld in de postume bekendheid van de ster.
Warhol gebruikte veelvuldig beelden van de dood, maakte verschillende versies en onderscheidde ze door formaat of kleur. Men vindt zo elektrische stoelen in lavendelblauw of roze terug. Het was de bedoeling van Warhol om het tragische effect van deze beelden te temperen ondanks de brute realiteit waarnaar ze verwijzen.